Wand-, vloer- en dakopbouw

Buitenwanden

De buitenwanden scheiden je woning van het buitenklimaat. Een woning gebouwd volgens passiefhuisprincipes vraagt buitenwanden met een U-waarde van 0.1 tot 0.13 W/m²K .  Daaraan voldoen onze typewanden dan ook. De volledige wanddikte van gipsvezelplaat tot gevel is afhankelijk van de keuze het gevelmateriaal en enkele opties (een gevelsteen of een dunnere houten gevelbekleding bv), maar draait doorgaans rond de 45 tot 50cm. 

Zo ziet onze standaard opbouw van buitenwanden er uit:

• Aan de binnenzijde een superstevige ecologische Fermacell gipsvezelplaat (12,5mm), volvlaks geplamuurd (2.5mm)
• Een met houtwol geïsoleerde leidingspouw van 60mm waarin alle technieken verlopen 
• Een OSB-plaat van 15mm, formaldehydevrij verlijmd en absoluut luchtdicht afgekleefd
• Stijl- en regelwerk van 240mm breed, geïsoleerd met ingeblazen cellulose IQ3 
• Een houtvezelplaat van 35 of van 60mm sluit de wand winddicht af aan de buitenzijde
• Onderdakfolie en tengellat zorgen voor de juiste afwaterende aanslutingen en verluchting van de gevel

Binnenwanden

Binnenwanden kunnen een stabiliteitsfuncite hebben doordat ze de lasten van de vloer of dak dragen, of doordat ze een schrankende functie hebben (windstabiliteit)

Dragende binnnenwanden bestaan uit een skelet van 140mm breed en aan minstens één zijde een OSB plaat van 15mm (facultatief aan twee zijden). De wand wordt aan beide zijde afwerkt met een Fermacell afbouwplaat van 12.5mm, volvlaks uitgeplamuurd. Om het geluid te dempen isoleren we de binnenwanden met 9cm houtwol. De totale dikte is 18.5 cm.  

Binnenwanden die enkel lichte laste dragen of enkel schrankend zijn, worden identiek opgebouw, maar dan met een skelet van 100mm breed. De afgewerkte wanddikte is dus 14.5 cm

Niet dragende binnenwanden met plafondhoogtes tot 260 kunnen opgebouwd worden uit kepers van 60mm breed. De afgewerkte wanddikte is dan 11.5cm.

Hellende daken

Op hellende daken wordt er onder de dakpannen of leien steeds een onderdak voorzien uit een houtvezelplaat van 35mm.

De dakspanten worden doorgaans als I-joisten voorzien van 300 of 360mm hoog.  Dat heeft meerdere voordelen tegenover klassieke spantendaken. Ten eerste hebben we die hoogte nodig om de gewenste warmteweerstand te bekomen. Maar door de hoogte van de joist is het meteen ook mogelijk grote overspanningen te realiseren. Dat is niet alleen efficiënt, het helpt ook om de ruimte onder dak maximaal te benutten zonder knieschotten en verloren zolderingen. Zo kunnen we ook op een eenvoudige manier een luchtdichte schil te realiseren. Mogelijke spatkrachten onderaan de dakvoet moeten ofwel opgenomen kunnen worden door een zoldervloerlaag, ofwel wordt er een stijve nokbalk (of twee gordingbalken) voorzien die zorgen dat er zich geen vervorming kan voordoen in de oksel van het dak. 

Platte daken

Hoe graag we het ook anders zouden willen, een plat dak is nooit dampopen aan de buitenzijde. Dat stelt uitdagingen aan de manier van bouwen. 

Warm dak

Bij een warm-dakopbouw bestaat er geen risico op interne condensatie. Alle platdak-isolatie wordt dan bovenop de OSB-plaat voorzien. De houtstructuur zit blijft altijd warm, ook in de winter. Op groendaken of daken die afgeschermd worden door een terras wordt steeds een warm-dak opbouw voorzien.  Deze dakopbouw heeft echter twee nadelen: het gebruik van bio-ecologische materialen is in deze opbouw erg duur en complex, en je hebt een vrij dik pakket van plafond tot dakrand.  

De keuze van het isolatiemateriaal hangt samen met de keuze van de dakdichting en de mogelijkheden die de technsiche goedkeuring daarin laat. PIR-isolatie is zowel technisch als naar prijs toe de meest voor de eenvoudigste keuze. Deze geheel of gedeeltelijk door EPS vervangen is een milieuvriendelijker alternatief. Kurk is erg ecologisch, maar ook erg duur.  

Compact-dak en Duo-dak

Een andere manier om een plat dak te isoleren is door (prijsgunstige) cellulose isolatie tussen de roosteringsbalken te blazen. Bij deze techniek heeft een vochtgereguleerde damprem aan de onderzijde van de roosteringsbalken een dampremmende functie in de winter, en zorgt deze tijdens de zomer voor voldoende uitdroging. Deze opbouw noemt met een ‘compactdak’. Op de website van Isoproc worden de technische aspecten vakkundig uitgelegd, in tekst of in een gratis webinar. 

Het grootste minpunt zijn de vele randvoorwaarden die het risico op interne condensatie moeten uitsluiten. Zo mag bv. de dakbedekking van een zuiver ‘compactdak’ niet te veel beschaduwd worden (bv door bomen of zonnepanelen). Om steeds op veilig te spelen kiezen wij nooit voor een zuiver compact dak, maar voor een duo-dak, waarbij bovenop de OSB toch nog een dunnere plaat platdak-isolatie voorzien wordt, een mengvorm tussen compact-dak en warm dak dus.

Op groendaken en daken die afgeschermd worden door terrassen voorzien we altijd een warm dak. Om de dikte van de opbouw te beperken, kunnen we gebruik maken van een roostering in duo- of triobalken, of CLT-panelen.